maandag 13 oktober 2014

Krachtwerkontour, part 2: Land of dreams (7, slot)

Fellow travelers 

Amerika is een groot land, maar het groepje pioniers in ons vakgebied blijkt niet heel groot. Via verschillende routes komen wij in contact met Laysha Ostrow, post-doc onderzoekster bij de
Johns Hopkins School of Public Health en verbonden aan UCSF's Department of Psychiatry. Zij is mede oprichtster van het Lived Experience Research Network. Hoewel ze nu nog in Boston woont, is ze toevallig in de Bay area om hier te zoeken naar een woning en contacten op te zoeken (niet toevallig o.a. PEERS en 2nd Story). Concrete aanleiding om af te spreken is het onderzoek wat zij doet naar respite houses (samen met Bevin Croft van HSRI waar we vorig jaar waren), waarover zij net een dissertatie heeft afgerond (zie hier en hier voor meer informatie over dit onderzoek). Tijdens de avond spreken we over haar onderzoek, ons onderzoek, gezamenlijke kennissen, interessante projecten, mogelijke samenwerkingen en over de combinatie van onderzoeker zijn en eigen ervaring hebben. Een inspirerende ontmoeting, waarop hopelijk snel een vervolg komt als Laysha naar Amsterdam komt.


Eigenlijk zouden we de volgende dag de initiatiefnemers van het Bay Area Mandala project ontmoeten (o.a. Michael Cornwall) maar door persoonlijke omstandigheden aan hun kant gaat deze ontmoeting helaas niet door. Hopelijk een volgende keer.

Wat nemen we mee

De vorige keer dat wij in Amerika waren hebben wij gezamenlijke een stuk geschreven over wat we meenamen uit onze reis (laatste hoofdstuk in dit boekje). Deze keer een minder uitgebreide reflectie. Naast de vele specifieke inzichten, inspiratie en bemoedigende contacten zijn twee punten die overall zeer opvallen zijn: de positieve insteek die in het DNA van Amerikanen lijkt te zitten, samen met de grote focus op hiërarchische positie.

Amerika, zoals wij dat hebben leren kennen, is zonder twijfel het land waar iedereen kan dromen van zijn of haar grote doorbraak, ook, of misschien zelfs wel juist, na een crisis. Herstel sluit in die zin goed aan bij de mentaliteit van dit land. Tegelijkertijd blijft onvoorstelbaar hoe belangrijk positie is. Als de CEO of directeur spreekt, is de rest stil (only speak when spoken to). Ook in bijvoorbeeld restaurants is meteen duidelijk: degene bij de deur die je een tafel wijst is hoger in status dan degene die je bestelling opneemt, die weer hoger is dan degene die je bestelling brengt. Zelfs binnen peer-run organisaties komt dit terug. De afstand tussen uitvoerende medewerkers en de directie is misschien minder groot, maar het verschil in status is overduidelijk. Een stap omhoog in de hiërarchie, betekend ook een stap omhoog van je voormalige lotgenoten.

De andere kant van de medaille daarvan is: it could be you. Iedereen kan die stap maken (althans in theorie). Dat begint met het focussen op krachten, talenten en prestaties. Het model van the Village, waar deelnemers die iets bereiken een Golden Duckie, applaus en publieke erkenning krijgen, is in de Nederlandse context moeilijk voor te stellen. Tegelijkertijd zie je dat de mensen die het applaus krijgen een boost ervaren. Met één van de Amerikanen spraken wij over meritocratie, in Nederland een stevig bekritiseerd concept (‘we willen geen diplomademocratie’). In Amerika gaat het, in ieder geval volgens de mensen die wij erover spraken, veel meer over het ontdekken van de eerder genoemde krachten en talenten en die aanmoedigen. Op mijn vraag wat dit voor effect heeft op mensen die (ogenschijnlijk) in een minder krachtige omgeving zitten, was het antwoord: iedereen kan iets en iedereen kan daarmee een succeservaring hebben (en nog een en nog een).

In jeugdzorg en pedagogiek is het positief opvoeden, het prominent benoemen van wat goed gaat en daar zoveel mogelijk op focussen, zeer prominent aanwezig. Met kinderen is het belang hiervan duidelijk en voor een deel ook natuurlijk (‘wat knap dat je dat al kan’). In kracht-/herstelgerichte benaderingen voor volwassen (strength-based, WRAP) is dit ook de bedoeling, maar het lijkt wat contrair aan onze socialisatie. Het voelt overdreven, ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Het is hier moeilijk voor te stellen dat we elke week een uur applaudisseren voor een ieder in onze gemeenschap die iets positiefs heeft meegemaakt. Waarom eigenlijk?

Krachtwerkontour, part 2: Bay of growth (6)

Na het bezoek aan 2nd Story hebben we een afspraak bij het California Social Work Education
Center (CALSWEC), een aan Berkeley gelieerd instituut. CALSWEC is een samenwerkingsverband van sociaal werk opleidingsinstituten (waaronder de USC) en grote werkgevers (waaronder veel lokale overheden). We ontmoeten daar Chris Mathias en Barrett Johnson, directeur van het instituut en hoofd van de trainingsafdeling. Via de telefoon praat Sandhya Hermon mee, zij doet onderzoek naar de werkomgeving van sociaal werkers. Naast sociaal werk algemeen richt CALSWEC zich specifiek op geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg en ouderen.

CALSWEC richt zich zowel op het opleiden van nieuwe sociaal werkers als het bieden van deskundigheidsbevordering, o.a. om ervoor te zorgen dat sociaal werkers gefinancierd worden. Een grote uitdaging daarbij is dat Californië veel verschillende overheden (o.a. staat, county, gemeente, etc.) en andere financiers (fondsen, zorgverzekeraars) kent, die elk hun eigen criteria en registratiesystemen hebben. Over het algemeen is de registratiegraad en het opleidingsniveau van sociaal werkers laag, Dit komt ook doordat er veel bezuinigd moet worden in de praktijk, waarbij de budgetten voor deskundigheidsbevordering snel sneuvelen. Onderwijs moet dan sneller en goedkoper, waarbij er druk op de onderwijsinstituten wordt uitgeoefend om professionals te laten slagen. De academische cycli en de drukte van het werkveld zorgen dan soms voor spanningen. CALSWEC probeert partnerships te vormen om hier tegenkracht aan te bieden. Dit ook door het instellen van een Advisory board, samengesteld uit belangrijke werkveldpartners en lokale overheden.

CALSWEC probeert lokale communities of practice op te zetten waar studenten, professionals en studenten uitwisselen en van elkaar leren. Op die manier werken zij aan lokale capacity building. Hoe concreter de innovatie, hoe beter dat gaat. Interessant is dat ook hier de discussie speelt hoe specialistisch of generalistisch de opleidingen ingestoken moeten worden. Leid je op voor een specifieke functie, of leid je op tot de basis en vindt specialisatie daarna plaats? Binnen innovaties wordt ook aansluiting gezocht met onderzoeksgroepen binnen betrokken universiteiten, bijvoorbeeld ook met die van Berkeley zelf, waar we vorig jaar waren (hier en hier). Daarnaast doet CALSWEC ook zelf onderzoek, vooral naar ‘workforce development’ en implementatieprocessen, waarin ze proberen uit te zoeken welke organisatorische factoren effectiviteit vergroten of juist verminderen. Op basis hiervan adviseren zij werkgevers en overheden. Doordat de registratiegraad van professionals laag is, zijn beroepsorganisaties geen grote speler in die discussie.

CALSWEC werkt ook veel aan e-learning, maar wil ook graag meer internationale uitwisseling faciliteren. Dit maakt de professionalisering van sociaal werkers sterker, en is daarom voor ons een mooi voornemen om mee naar huis te nemen.

Krachtwerkontour, part 2: Bay of stories (5)


Na ons bezoek aan PEERS gister vandaag een tweede ‘herbezoek’, dit keer aan 2nd Story. Vorig jaar waren wij erg onder de indruk van dit peer-run respit house. Door het jaar heen kreeg ik berichten uit Santa Cruz dat er een aantal verschuivingen hadden plaatsgevonden, waarmee de interesse gewekt was om nogmaals op bezoek te gaan. Ik ontmoet in het huis o.a. Yana, Chris, Alex en Darcy, samen met anderen wiens naam ik helaas niet opgeschreven heb. Gezamenlijk vertegenwoordigen zij een doorsnee van de verschillende rollen binnen 2nd Story: externe beleidsmedewerker, (leidinggevende) peer-supporters en gasten.

De belangrijkste wijziging ten opzichte van vorig jaar is dat Rigel Flaherty, de teammanager van vorig jaar, vertrokken is en er nu gewerkt wordt met ‘shared-leadership’, door vier van de peersupporters, die elk een gedeelte van het management doen. Dit is maar een klein gedeelte van hun aanstelling, maar soms wel een lastige combinatie, omdat ze in verschillende rollen zitten en soms tegen frustrerende zaken aanlopen. Naast deze vier zijn er nog veertien andere peer workers in het huis actief.

Volgens de aanwezigen is de shift naar shared leadership goed voor de gasten en wordt dit ook gewaardeerd, mede omdat besluitvorming opener en democratischer is. Gasten kunnen anonieme surveys invullen, opmerkingen noteren op het blad ‘topics for team discussion’ en kunnen deelnemen aan team-vergaderingen, al hebben ze geen stemrecht. Ook in de dagelijkse dingen kunnen zij veel beïnvloeden, al blijkt dat gasten dit niet gewend zijn (vanuit traditionele zorg) dus dat dit gestimuleerd moet worden. Een belangrijk principe daarbij is: ‘ask, don’t give advice’.

Een belangrijk leerpunt voor de peerworkers was dat ‘having lived experience does not guarantee shared values and needed skills’. Dit was een moeizaam leerproces, waarbij ook de implementatie van de waarden, voor zover die gedeeld waren, lastig bleek. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de relatie tussen trauma’s die mensen hebben meegemaakt en gedrag wat daaruit voorkomt, hoeveel ruimte is daarvoor, zeker als dat gedrag voor andere mensen weer trauma’s oproept (bijvoorbeeld schreeuwen of met deuren slaan)? En in het verlengde daarvan: welke ruimte is er voor trauma’s van medewerkers, zeker als die bijvoorbeeld versterkt worden door gedrag van gasten? Eén van de peerworkers is hier heel duidelijk over: ‘you should have your shit together’. Een van de peerworkers die terug begon te schreeuwen tegen een bezoeker is ontslagen.
Gedurende het gesprek ontstaat er een discussie tussen de mensen van 2nd Story over de fysieke inrichting van het huis. Omdat het echt een huis is, zijn er geen afgesloten ruimtes om een privé gesprek te voeren, een besloten groep te organiseren of even uit te razen. Sommigen missen dit en denken dat hierdoor de druk in de groep oploopt. Anderen vinden juist dat dat de kracht is van 2nd Story, dat alles open is en dat je er met elkaar uit moet komen. In het verlengde van dat laatste wordt ook juist zeer gewaardeerd door alle betrokkenen dat er geen echt kantoor is. Openheid over eigen uitdagingen helpt ook om schaamte voor eigen uitdagingen te verminderen, omdat mensen vaak denken dat zij de enige zijn die ergens mee zitten.

Toch beperkt deze openheid de ruimte voor mensen ‘who need to act out’. Medewerkers proberen hier wel in te bemiddelen, maar voor sommige mensen is hierdoor geen plek. Wel worden dit soort incidenten aangegrepen om als groep een gesprek te hebben over tolerantie naar mensen die ergens door heen gaan. Andere mogelijkheden zijn het starten van groepen om om te gaan met ‘anger issues’. Tegelijkertijd roept dat bij anderen weer de associatie op met weekly meetings binnen institutionele zorg. Het gevolg is dat er soms meer, soms minder groepen zijn. Eén van de huidige gasten vind het fijn dat de groepen ‘optional’ zijn en dat je ook aan de rand kan zitten luisteren.

Ook in de relatie met de moederorganisatie zitten spanningen. De moederorganisatie eist duidelijke regels die ook preventief geformuleerd worden, terwijl de peer workers liever open regels formuleren, die ruimte bieden voor dialoog en tweede kansen. Dat is ‘critical for learning and growth’. 2nd Story moet een ‘safe environment for trying new choices’ zijn, wat haaks staat op bureaucratische richtlijnen voor omgang met bijvoorbeeld grensoverschrijdend gedrag.

De betrokkenen blijven zoeken naar de goede manier om dingen aan te pakken: in het organiseren van groepen, de omgang met lastig gedrag, maar ook de verblijfsduur. Er was een tijdje een groep die bleef hangen, steeds weer verlenging kreeg. Ook kwamen er meer mensen zonder eigen huis. ‘We became a housing solution instead of a respite house’. Toen is weer een tijd strak aan de regels gewerkt. En ongetwijfeld zal dat over tijd weer los gelaten worden.

Als stimulans om een lerende organisatie te blijven participeert 2nd Story in een onderzoek, uitgevoerd door HSRI, naar de effectiviteit van haar functioneren. Voorlopige uitkomsten lijken uit te wijzen dat 2nd Story van toegevoegde waarde is voor deelnemers en o.a. het aantal ziekenhuisopnames vermindert. Ook uit de verhalen de vorige keer en nu blijkt dat 2nd Story voor veel gasten een plek blijft waar ze heen willen, in plaats van dat ze gedwongen worden. ‘It’s a step-up facility.....for when I’m in need of a community.'

zondag 28 september 2014

One dollar dreams


Ontmoet Pachi Tamer. Een dollar voor een foto van dakloze mensen. Zij hebben een verhaal. En een droom. Ontdek het zelf op www.one-dollar-dreams.com


Pachi Talmer is adverteerder, fotograaf en sociaal werker. Verkleed als een dakloze verbleef hij de hele ochtend voor de ingang van het gebouw waar TedX plaats zou vinden. Hij praatte over vooroordelen.

Interview met Pachi Tamer 

Instagram Pachi Talmer

Een dak voor mijn land

Helaas ga ik dit project niet bezoeken, maar het is zeker de moeite waard om over te schrijven: het project 'un techo para mi pais' ('een dak voor mijn land'). In 1997 had een groep jongeren de droom om de situatie van armoede boven te komen, waarin miljoenen mensen in verkeren. In verschillende plaatsen waar families in onacceptabele omstandigheden leven, werd de gemeenschap gemobiliseerd om in samenwerking met deze families hun eigen noodhuis te bouwen en andere oplossingen te concretiseren. Het initiatief begon in Chili en is uiteindelijk omgezet in een organisatie die over het hele continent actief is.

Hun missie is om te blijven werken in arme gemeenschappen om de armoede boven te komen, door scholing en actie van hun bewoners en vrijwilligers, en daarmee de ontwikkeling van gemeenschappen te bevorderen. Door dit te doen tracht men tegelijkertijd aandacht te vragen voor deze buurten die uitgesloten zijn van de maatschappij. 

Methode
In de eerste fase identificeren en karakteriseren de vrijwilligers de condities van de kwetsbare huizen en buurten, met ondersteuning van referenten uit de gemeenschap zelf en andere belangrijke figuren. Daarmee geven zij een impuls aan de organisatie, participatie en gedeelde verantwoordelijkheid van de gemeenschap. 

In de tweede fase schept Techo een plaats waar men kan participeren en samenwerken. Op deze locatie ontwikkelen de deelnemers samen met de bewoners van de gemeenschap concrete oplossingen om het hoofd te kunnen bieden aan de geïdentificeerde benodigdheden. De precaire woonomstandigheden zijn prioriteit en daarom begint het project eerst met het bouwen van noodwoningen, in samenwerking met de vrijwilligers en de families uit de gemeenschap. Dit is een oplossing die snel te realiseren is en tegelijkertijd vertrouwen opbouwt tussen de vrijwilligers en de gemeenschap om aan anderen problemen te werken.

Naderhand wordt aan 'de Werktafel' een wekelijkse vergadering gehouden met de vrijwilligers en leiders uit de gemeenschap. Tijdens deze vergaderingen worden de andere behoeften en problemen geïdentificeerd en programma's ontwikkelt om deze aan te pakken.

De programma's die Techo en 'de Werktafel' ontwikkelen zijn:
- Educatie. Bijscholing aan kinderen en jongeren en alfabetisering van volwassenen.
- Werk. Aanbieden van vakopleiding.
- Productie bevorderen. Ondersteuning bij het starten van ondernemingen.
- Fonds. Startkapitaal voor de ontwikkeling van gemeenschapsprojecten.
- Gezondheid. Campagnes voor preventie en bevordering van de gezondheid.

Techo promoot ook het versterken van het netwerk ter bevordering van de ontwikkeling van de bovengenoemde programma's. Met als uiteindelijke doel het creëren van een zelfbeheerde gemeenschap, zonder de interventie van Techo. 

In de laatste fase zoekt Techo definitieve oplossingen om te implementeren, zoals de regulering van huizen, basisdiensten, infrastructuur, et cetera. Vervolgens brengt Techo de gemeenschap in verband met instituties van de overheid zodat uiteindelijk ook zij hun rechten kunnen opeisen.


Klik hier voor een promofilmpje












zaterdag 27 september 2014

De kleurrijke Franca Matina Bar Cultural

Geen witte muren en artsen in lichtblauwe kledij, maar een kleurrijke bar en binnenterras waar gasten kunnen lunchen. Franca Matina was een strijder voor de humanisering van de medische psychiatrie en tegen het geweld van institutionalisering binnen de psychiatrie. Deze bar is naar hem vernoemd.

Franca Matina Bar Cultural is een lunchcafe en biedt een heerlijke daghap aan, gemaakt en geserveerd door mensen met een psychiatrische achtergrond. Enkele van hen wonen op henzelf, andere verblijven in een nazorghuis. Samen, met ondersteuning van sociaal werkers, runnen zij de lunchroom. Op deze manier probeert FMBC ook de kwetsbaren op te nemen in de samenleving. 

De bar is ook een locatie waar men culturele activiteiten kan organiseren. Te denken valt aan besprekingen, filmdebat, theater, muziek, boekbesprekingen, et cetera. Zo probeert FMBC de rechten van het socio-culturele individu, groep en collectieven te verbeteren door het bieden van ruimten waar men kritisch mag denken.


En tot slot is het ook een gallerij voor de creatievelingen onder hen. Schilderen, kunstwerken en boeken, gemaakt door de buurt of mensen met een psychiatrische achtergrond, worden tentoongesteld en zijn te koop. Een van de sociaal werkers die daar werkt hoort ons praten en wijst ons op een boek die iemand heeft geschreven: 'Een vrouw is niet geboren als hoer'. Binnenkort is een manifestatie tegen de onderdrukking van vrouwen en wij zijn uitgenodigd om mee te lopen.  

Nieuwe wet verbiedt de bouw van nieuwe gekkenhuizen


Vandaag bezoeken wij Hospital Alvear, een psychiatrisch ziekenhuis. Het ziekenhuis ligt buiten de stad in een rustige omgeving. De bus stopt voor de deur. Het eerste wat wij zien is een grote witte muur met een groene hek. Bij de hek staat een bewaker. Eenmaal door de hekken komen wij op een groot terrein met verschillende witte gebouwen die allemaal een andere functie hebben: zaal voor mannen, zaal voor vrouwen, zaal voor adolescenten, crisiszaal, et cetera. De gebouwen worden gescheiden van wegen en grasvelden met hier en daar wat bomen.


Het eerste gebouw dat wij binnenlopen is een oude klooster. Dit is het gebouw waar de directie is gevestigd. Daar krijgen wij de presentatie die wordt gegeven door net afgestudeerde sociaal werkers. In de geestelijke gezondheidszorg is men bezig met een paradigmawisseling. Er is een nieuwe wet aangenomen die het bouwen van nieuwe gekkenhuizen verbiedt en dat in 2020 alle gekkenhuizen gesloten moeten zijn. In Buenos Aires zijn nog twee gekkenhuizen met 1000 bedden in elk. Een voor mannen, de ander voor vrouwen. Doel is om deze mensen uit de instituties te halen en in huizen in de gemeenschap te plaatsen. Hoe zij dat doen blijft onduidelijk. Er zijn enkele nazorghuizen waar men kan verblijven om weer te 'leren leven'. Maar zo zeggen zij ook: "Voor de gemiddelde inwoner van Buenos Aires is het al moeilijk te ontplooien en zij hebben beschikking tot basismiddelen. Laat staan psychiatrische patienten die zijn uitgesloten van de samenleving." Dit ziekenhuis is in ieder geval innovatief, zo stellen zij: "In dit ziekenhuis hebben wij verschillende zalen en in vergelijking met andere psychiatrische ziekenhuizen hebben wij veel professionals." Ter illustratie: in een vrouwenzaal met 30 bedden werken twee sociaal werkers, vijf psychologen, vijf psychiaters, en twee bezigheidstherapeuten. 

Uniek aan dit psychiatrisch ziekenhuis is dat zij een opleiding tot specialist aanbieden aan afgestudeerde sociaal werkers die gaan werken in de geestelijke gezondheidszorg. Men moet een examen doen en eenmaal toegelaten, duurt de opleiding drie jaar. Het is een betaalde opleiding met in totaal twee studenten per jaar. Daarnaast werken nog veertien andere sociaal werkers in het ziekenhuis. Gedurende de opleiding werken de studenten in de verschillende zalen zodat zij ervaring opdoen met de verschillende problematieken. Na deze opleiding moeten zij het ziekenhuis verlaten. Interessant is dat in dit ziekenhuis de medici, psychologen én sociaal werkers evenveel verdienen. Volgens de personen die ons de presentatie geven zorgt dit voor gelijkwaardigheid binnen de verschillende disciplines.

Doel van de sociaal werker in het ziekenhuis is het verbeteren van de situatie van de patient, zoals contact onderhouden met andere organisaties, zorgen voor geld voor de zorg, administratieve en juridische ondersteuning, en ondersteunen bij sociale vaardigheden. Daarnaast worden de sociaal werkers gevraagd voor consult om een sociaal perspectief aan de overige disciplines te geven. "Want wij werken hier interdiscplinair", zo wordt gezegd. 

De professionals werken samen in hetzelfde kantoor. Zodra wij een kijkje nemen in het kantoor zien wij allerlei mappen van 'patiënten' op de tafel liggen. De professionals drinken samen mate thee en kletsen gezellig wat. 'Dat is een van onze krachten, samen in kantoor zijn, mate drinken en samen de voortgang van de patienten bespreken', zegt een van hen. "Is het echt allemaal zo rooskleurig, die gelijkwaardigheid tussen de disciplines?", vragen wij ons af. "Natuurlijk hebben wij ook discussies en is er soms een machtsstrijd bezig.",  zegt een van de sociaal werkers. "Maar die gaan wij graag aan", vult een ander haar aan.


Na het kantoorbezoek lopen wij de zaal voor adolescenten binnen. Het is net lunchtijd en de adolescenten staan in een rij te wachten, totdat een man in een witte kokspak met haarnetje het eten schept op de borden. Hij valt in het niets door de witte muren en lichtgekleurde vloer. Aan de muren hangt weining, behalve de huisregels. Daarna krijgen wij een toer door de slaapzalen. Open kamers met zes bedden per ruimte. We krijgen ook wat andere zalen te zien voordat wij weer richting de uitgang gaan. Eenmaal weer bij de hekken stormt een vrouw de receptie binnen. "Ik loop hier GVD vijf uur te wachten en jullie doen hier aan toerisme! Wat is dit GVD!?" De medische arts ter plaatse roept direct de beveiliging er bij. Wij krijgen nog even de buitenkant van het klooster te zien, want die is o zo prachtig. 




maandag 22 september 2014

Krachtwerkontour, part 2: Bay of love (4)

Ons eerste bezoek in de Bay Area is bij Lisa Smusz van PEERS, waar wij vorig jaar ook waren en we het prachtige filmpjes ‘It’s all just us’ opnamen, wat wij sindsdien al vaak gebruikt hebben. Na een lange dag autorijden (ruim 650 km van L.A. naar Oakland), worden we hartelijk ontvangen door Lisa, met nieuwe shirts. Vorig jaar kregen we shirts met de tekst: Love > labels, dit jaar is de slogan: Love more, judge less. Een fijne binnenkomst.

PEERS is niet alleen een fijne plek om tijd door te brengen, maar ook een plek om ons te laten adviseren over WRAP. Dit voorjaar hebben we in het kader van het implementatieplan van de Wmo-werkplaats een doorstart gemaakt met het Amsterdamse netwerk gericht op de ontwikkeling van ervaringsdeskundigheid en herstelondersteuning. Eerder is binnen dit netwerk onderzoek gedaan naar de inzet van WRAP als middel om dit te stimuleren en te ontwikkelen (zie ook de beschrijving in de Who Knows?! publicatie ‘Ervaringen met de inzet van ervaringsdeskundigheid’). In dit project willen we de beschikbaarheid van herstelondersteuning vergroten, ook voor andere groepen buiten de GGZ, ook door te kijken welke rol professionals hierbij hebben en hoe we dit in het onderwijs kunnen integreren. PEERS is de first International WRAP Center of Excellence, een mooie plek om ons te laten inspireren.

PEERS wordt veel gevraagd om voorlichting te geven aan professionals over WRAP en heeft daarom besloten een aangepaste WRAP training te ontwikkelen, voor het werken aan welzijn in de omgang met ‘secondary trauma’s’. De gedachte is professionals vaak dag in dag uit geconfronteerd worden met de ellende van hun cliënten, zonder dat ze goed weten hiermee om te gaan. Daarom maken ze in deze training een eigen WRAP om manier voor zichzelf en met elkaar te bedenken hoe ze aan hun welzijn kunnen werken in dit soort situaties. Hiermee maken zij tegelijk kennis met wat WRAP is en betekend door ervarend leren. De doelstelling is dat hiermee enerzijds het bereik van WRAP vergroot wordt en anderzijds dat het aantal burn-outs bij professionals vermindert wordt. In het verlengde hiervan wordt ook gekeken in hoeverre WRAP binnen ‘primary health care’, de eerstelijnszorg, aangeboden kan worden, om het zelfmanagement en zelfsturing in welzijn en gezondheidszorg te bevorderen. Dit vanuit de gedachte dat dat leidt tot een betere gezondheid.

Naast algemene WRAP groepen biedt PEERS ook voor specifieke groepen programma’s. Voor een gedeelte is dit op basis van culturele achtergrond (Latino, African-American), maar twee andere programma’s zijn voor ons interessant. De eerste is voor mensen met huisvestingsproblematiek, zowel voor mensen die dreigen hun huis te verliezen, in een opvang verblijven of die weer in een huis gaan wonen. Daarbij werken ze onder andere samen met huisvestingsorganisaties, waarbij bijvoorbeeld de organisatie WRAP aanbiedt aan huurders met huisvestingsproblemen. PEERS biedt ook voorlichting over welzijn en zelfmanagement voor huisbazen, eigenaren en beheerders, om hun inzicht daarin te vergroten.

In de WRAP groepen voor mensen met huisvestingsproblematiek gaat de aandacht vaak uit naar meer basale aspecten van welzijn (met Maslow in gedachten), hoe welzijn te behouden op straat of in het samenwonen met anderen in transtitional housing. Daarbij gaat het ook om praktische aspecten en tips, hoe kan je verder komen, waar kan je welke ondersteuning krijgen, etc. ‘Meet them where they are, start with urgent needs, go deeper from there’. Opvallend is dat de basis opzet van WRAP goed aansluit, maar dat de thema’s en de taal anders is. Daarbij is het van belang dat de facilitator deze aansluiting kan maken en bij voorkeur een gelijke achtergrond heeft.

PEERS heeft samen met het Copeland Center een aangepast programma gemaakt voor wat zij noemen Transitional Age Youth (TAY), jongeren in de overgang van jeugd naar volwassenheid. Daarbij werken zij veel samen met lokale universiteiten om WRAP groepen aan te bieden aan studenten die op campus wonen of in studentenhuisvesting en uitdagingen hebben met het op zich zelf wonen, de nieuwe sociale context en of alle nieuwe eisen die aan ze gesteld worden. De groepen worden gefaciliteerd door jongeren die zelf in deze fase zitten en door PEERS opgeleidt worden en vervolgens vanuit PEERS de groepen draaien, voor in ieder geval een jaar.

PEERS is ooit begonnen met algemene WRAP groepen, maar heeft door de jaren heen steeds meer diversificatie aangebracht, in thema’s en gebieden. Invalshoek is wel altijd geestelijke gezondheid, daarvoor worden ze ook gefinancierd, al zouden ook graag aandacht besteden aan structurele armoede. De fundamenten van WRAP zijn voor veel groepen, eigenlijk voor iedereen, bruikbaar, maar moeten per groep aangepast worden. PEERS doet dit door twee of drie ‘voorlopers’ uit een bepaalde gemeenschap te betrekken en op te leiden tot facilitator (gratis, in ruil voor het committment om een jaar bij PEERS te werken). PEERS heeft zelf zes advanced level facilitators, die andere facilitators mogen opleiden. Deze facilitators werven vervolgens via community outreach anderen voor wie WRAP zou kunnen helpen. Na onze afspraak gaan we samen met Lisa eten, op het Alameda Island, en filosoferen we over internationale samenwerking en over het bezoek wat Lisa hopelijk binnenkort aan Amsterdam komt brengen.

Voor wie meer wil weten over WRAP: veel is te lezen en te zien via de bibliotheek van het Copeland Center. Op deze website houden wij ook een overzicht bij, zie hier links onder ‘Zelfhulp’.

zaterdag 20 september 2014

"Of je het leuk vindt of niet, ik ga weer naar school"

Op ongeveer drie uur reisen, komen wij aan in de provincie El Tigre. We bezoeken een NGO voor en door vrouwen in de buurt voor de buurt. Het ligt in een rode zone, d.w.z. dat de ambulance daar niet komt vanwege hun eigen veiligheid. "Wie daar als toerist binnenfietst, fietst er weer naakt uit.", zegt een van de vrijwilligsters die daar ook als militante (politieke activist) werkt. Het geeft een indruk wat armoede en honger met de mens kan doen, zo wordt ons verteld. En het meest bizarre van deze buurt is dat het letterlijk naast een gate community ligt. Rijke mensen, omringd door een muur. Het lijkt wel een gevangenis, niet om mensen binnen te houden, maar buiten.

Emancipatie van de vrouw
"Kinderen worden hier ziek omdat zij geen toegang hebben tot schoon drinkwater. Dat is toch niet eerlijk? Hiermaast is een gate community en zij hebben alles!", zegt een van de vrouwen. "Iedereen zou evenveel moeten hebben." Een andere vrouw gaat verder: "Ik ben ook een militante, en wij doen aan politiek om de buitenwereld te laten weten hoe zij ons behandelen hier." Even later vertelt zij over het machismo in Argentinië. Machismo wil zeggen dat mannen zich negatief opstellen tegenover de rechten van de vrouw en hebben traditionele opvattingen over de rolverdeling in het gezin. Veel vrouwen in deze buurt hebben te maken met huiselijk geweld.  "Daarom strijden wij tegen onderdrukking en voor gelijke rechten, voor emancipatie van vrouwen en de buurt." Als wij vragen vanuit welke waarden zij handelen, vertellen de vrouwen dat zij in een samenleving geloven waarin iedereen evenveel krijgt. "Net zoals in het socialistische Venezuela. Het is niet een ideaal, maar we refereren er wel naar in ons werk". In onze ogen een nogal opmerkelijke uitspraak, aangezien Venezuela niet bepaald een welvarend land is.

Educatie en eethuis
De organisatie is een eethuis. De meeste huishoudens hebben geen schoon water en elektriciteit noch geld. Daarom verzorgt deze organisatie voor 50 families en 400 individuen eten. Maar het voornaamste doel van deze NGO is educatie voor de buurt. Het gaat om alledagelijkse handelingen tot aan lesgeven aan straatkinderen en vrouwen die de basisschool niet hebben afgemaakt. "Met educatie bedoelen we het creëren van een bewustzijn en kennis van rechten zodat wij sterk staan tegenover de onderdrukkers zoals mannen en de politie." Met trotst vertelt een van de vrouwen: "Na veel twijfel en moeite heb ik besloten om mijn school af te maken en te gaan studeren. Mijn man was daar op tegen, maar ik zei, "of je het leukt vindt of niet, ik ga weer naar school"." Het was even wennen voor haar man zegt ze, want opeens had niet alleen hij het meer voor het zeggen in huis.

Actievoeren tegen onderdrukking
Om onderdrukking tegen te gaan hebben zij allerlei manieren om politieke actie te voeren. Zij zijn enorm geinspireerd door het werk van P. Freire. Ze vertellen dat het regelmatig gebeurt dat jonge vrouwen verdwijnen of zelfs door de politie worden meegenomen om seksueel te worden misbruikt. De politie onderneemt pas na 48 uur actie. Daarom gaan een groep vrouwen van deze organisatie de buurt in om de vermiste persoon te zoeken, en gaan protesteren bij de politie om hen op hun rechten te wijzen.

Wanneer een vrouw stelselmatig wordt mishandeld thuis, gaan de vrouwen - met toestemming van de betreffende persoon - met een groep naar haar huis toe. Met een megafoon gaan zij voor het huis staan schreeuwen zodat de hele buurt weet dat de man zijn vrouw mishandeld. Hopelijk stopt hij dan de mishandeling en hopen zij dat andere mannen ook stoppen om te voorkomen dat zij het volgende 'slachtoffer' worden van deze actie.

Ideaal en praktijk
Een van de doelen van deze organisatie is om zo onafhankelijk mogelijk te zijn van de overheid. Toch voeren zij actie door met kinderen in tenten voor het Ministerie van Sociale Ontwikkeling te gaan kamperen om subsidie te krijgen om hun situatie verbeteren. "Maar veel is het niet", zegt de vrouwelijke militant. "Daarom maken wij met buurtbewoners meubels om die vervolgens te verkopen. Alleen zo komen wij aan extra geld om dit te financieren." Het schetst de tegenstellingen van haar socialistische idealen en de harde realiteit dat geld nodig is om armoede te bestrijden.





Opleiding Sociaal Werk aan de Universiteit van Buenos Aires

"Als wij in staat
waren ons te verenigen,
hoe mooi zou
de toekomst zijn."
Ernesto Che Guevara
Bij het binnenlopen van de faculteit Sociale Wetenschappen kan men niet heen om de door de student gemaakte posters met beroemde uitspraken. "Het is kenmerkend voor deze Universiteit", zegt Nicolás Rivas, opleidingsmanager Sociaal Werk. In de lokalen, de kantine, overal is de creativiteit van de faculteit te zien. Vandaag leren wij de opleiding Sociaal Werk kennen.

De faculteit Sociale Wetenschappen kent vijf opleidingen: Sociologie, Politicologie, Communicatiewetenschappen, Human Resources en Sociaal Werk. De opleiding Sociaal Werk heeft 1600 studenten. 

Curriculum Opleiding Sociaal Werk
De bachelor duurt vijf jaar en is gestructureerd in twee cycli, een taalcursus en de scriptie. Cyclus Fundamentele Basiskennis (CFB) kent zes hoofdvakken: Introductie in kennis van samenleving en overheid, Introductie in wetenschappelijk denken, Sociologie, Antropologie, Economie en Psychologie. Cyclus Beroepsopleiding (CB) is opgedeeld in twee trajecten: Traject Generalistische Vorming en Traject Specialistische Vorming.

In het traject Generalistische Vorming leert de student relevante klassieke theorieën om het sociale leven te begrijpen. Het traject bestaat uit zeven hoofdvakken: Epistemologie van sociale wetenschappen, Sociale filosofie, Sociologie, Sociale antropologie 1, Institutionele psychologie, Ontwikkelingspsychologie en Rechten. 

"De dingen zijn niet altijd zo,
ze zijn tijdelijk zo en wij gaan ze veranderen."
P. Freire
Het traject Specialistische Vorming is opgedeeld in drie subtrajecten:
1) Socio-historisch-politiek (acht vakken): Sociale geschiedenis Argentinië, Economisch beleid, Argentijnse sociale problemen, Sociaal denkbeeld Latijns-Amerika, Sociale antropologie 2, Staat en beleid, Sociaal beleid, Socio-demografische studies. 

2) Theorie, methodiek en uitvoering (10 vakken): Fundamenten en geschiedenis van het sociaal werk 1 en 2, Onderzoeksmethodologie 1 en 2, Sociaal werk en planning, Planning in regionale en nationale scenario's, Sociaal werk, territorium en gemeenschap, Sociaal werk en groepsprocessen, Sociaal werk, families en alledaagse leven, Interventies. 

3) Pre-professionele vaardigheden. In de laatste vier jaar van de opleiding volgt de student workshops waarin de student interventietechnieken leert toepassen. In jaar 2, 3, en 4 loopt de student vier uur per week stage bij verschillende instituties en organisaties. Daarnaast worden drie keuzevakken aangeboden waarin de student zich kan specificeren. 

Omdat veel onderzoek in een andere taal dan Spaans wordt geschreven, moeten de studenten een andere taal tot niveau drie leren (Engels of Portugees). Tot slot maakt de student een scriptie ter afronding van de bachelor. Daar beginnen zij mee in het vierde jaar.

In vergelijking met andere landen
Al gauw raken wij in gesprek over de verschillende manieren van opleiden in de verschillende landen. Wat het meeste opvalt is dat deze opleiding veel breder, algemener en abstracter is, dan die uit Europa of de VS. Daar worden meer specifieke vakken gegeven zodat de student meer kennis heeft van theorieën en methodieken over verschillende problematieken. Op deze manier worden de studenten beter voorbereid op de praktijk. De opleiding hier legt meer nadruk op het doen van onderzoek. Ook als men in een organisatie gaat werken verwacht men dat diegene zelf onderzoekt doet naar de specifieke doelgroep, theorie en behandeling. Daarom is de taalcursus verplicht. En zoals eerder benoemd, het politieke bewustzijn.

Politiek georiënteerd
Socialistische Jeugd. Nieuw Links. Van 11 tot 13 oktober
Nationale Ontmoeting van Vrouwen. Kom met
ons de straat op. Samen Links. 
Overal in de faculteit hangen linkse uitspraken. Veel studenten zijn militantes (politieke activisten) en lid van een politieke partij. Daarom vraag ik Nicolás Rivas hoe de school bijdraagt aan dit politiek bewustzijn. Is dit iets waar  men van huis uit mee opgroeit vanwege de geschiedenis? Of leren de studenten zo te denken? Of hebben de docenten grote invloed op de politieke keuze van de studenten? Helaas wordt dit mij niet duidelijk, maar ik krijg de indruk dat de docenten meer sturend zijn in het denken dan zou moeten.

Wanneer ik met Alicia (gastgezin), die zelf ook sociaal werker is, over deze demonstraties praat heeft zij een duidelijke mening: "Met een ideologie demonstreren voor het congres, verandert men niet de thuissituatie. De overheid geeft op dit moment geen prioriteit aan de sociale problemen in het land. Het is bezig met het zwartmaken van de VS vanwege de economische situatie. En het geld wordt uitgegeven aan twee dingen: propaganda en het vullen van eigen zakken. Sociaal werkers moeten leren op lokaal niveau de situatie te verbeteren."





woensdag 17 september 2014

"De wet is rijk in haar geschrift, maar niet in haar uitvoering."

"Wij zijn van CIF", zei een sociaal werker uit de VS. "CIF staat voor Council of International Fellowship. Zij organiseren internationale uitwisselingsprogramma's voor sociale professionals die werken in zorg en welzijn". En dankzij dit werkbezoek, dat een jaar geleden plaatsvond bij Je Eigen Stek, ben ik in contact gekomen met deze organisatie. Ik koos voor een studiereis naar Argentinië, Buenos Aires.

Met in totaal zes professionals uit Turkije, Zweden, Duitsland, Spanje, VS en ik, hebben wij inderdaad een internationale groep. Wij verblijven ieder bij twee verschillende gastgezinnen om de Argentijnse cultuur én de stad Buenos Aires zo goed mogelijk te leren kennen. In de stad Buenos Aires wonen bijna drie miljoen mensen. 

Ons programma bestaat uit werkbezoeken bij allerlei organisaties, ministeries, projecten en historische musea. In de laatste week van de drie in totaal is het programma toegespitst op zijn of haar specialiteit. In mijn geval GGZ en MO. Om de werkbezoeken beter in context te plaatsen is het handig om enige kennis te hebben van het land.

Casa Rosada de Gobierno
Militaire dictatuur
In Argentinië heerste van 1976 tot 1983 een militaire dictatuur. De 'junta' was verantwoordelijk voor de onwettige arrestatie, marteling, moord of gedwongen verdwijning van duizenden mensen (meestal vakbondsmedewerkers, studenten en andere activisten). Tijdens deze dictatuur zijn volgens mensenrechtenorganisaties ongeveer 30.000 
mensen verdwenen. 

Plaza de Mayo
Economische crisis
Voorafgaand aan de staatsgreep was het land totaal ontwricht geraakt, doordat de overheid met haar socialistische beleid de economie had vernietigd en haar ambtenaren niet meer kon betalen. In de periode van de militaire dictatuur zijn de schulden opgelopen voor het bekostigen van o.a. de Falklandoorlog. In de jaren 90 was de Argentijnse economie stabiel, maar had het land nog steeds een hoge staatsschuld. Uiteindelijk werd Argentinië in 2001 failliet verklaard. Onder leiding van de IMF scholden de buitenlandse crediteuren 70% van de schulden kwijt. 

Niet alle schuldeisers gingen echter akkoord en een Amerikaanse rechtbank veroordeelde Argentinië tot het betalen van 1,33 miljard dollar voor december 2012. De president kreeg uitstel, maar is nog steeds niet in staat de schuld terug te betalen. Nu dreigt opnieuw een technisch faillissement waardoor Argentinië toegang tot de dollarmarkten verliest.

Geld wisselen, van US dollars naar Argentijnse peso's, doe ik dan ook op de zwarte markt. De bank geeft voor 1 USD ongeveer 8,4 ARS. Op de zwarte markt kan dat oplopen tot 15 ARS, want veel Argentijnen hebben dollars nodig voor werk of om te reizen. 

Dakloosheid
Ten tijde van de crisis in 2001 kwamen tussen de dertig- en veertigduizend Argentijnen letterlijk op straat te leven. De werkloosheid bedroeg op haar hoogtepunt bijna 25 procent. Nu, zo werd ons verteld bij de Ministerie van Sociale Ontwikkeling, rond de 6%. Hoewel de ambtenaren tijdens ons bezoek bij de Ministerie van Sociale Ontwikkeling een positief beeld schetsten van de situatie, vertelt de straat een ander verhaal. Waar men niet omheen kan zijn de talloze mensen die op straat leven. Wanneer voor vele de werkdag begint, liggen mannen, vrouwen én kinderen nog midden op straat op matrassen te slapen. Door de armoede worden wij door onze gastgezinnen en organisatoren van CIF dan ook continu geattendeerd te waken voor berovingen op straat. Dat Argentinië nog een lange weg te gaan heeft realiseert ook een ambtenaar van het Ministerie van Werk: "De wet is rijk in haar geschrift, maar niet in haar uitvoering."

Professioneel Advies voor Afgestudeerden in het Sociaal Werk
Een van onze eerste werkbezoeken is bij het Professioneel Advies voor Afgestudeerden in het Sociaal Werk (PAASW). Dit is vergelijkbaar met de Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijk Werkers (NVMW). Alle afgestudeerden zijn verplicht zich in te schrijven bij het PSAAWDe jaarlijkse contributie bedraagt 650 ARS (€60,-). Het PAASW biedt gratis trainingen aan, juridische ondersteuning bij geschillen met de werkgever, en hebben een vakblad, Facebook en nieuwsbrief. In totaal zijn bij het PAASW in Buenos Aires 3300 professionals ingeschreven. Net als in Nederland, heeft het PSAAW een beroepscode. In dit boekje staat de wet van het sociaal werk en de beroepsethiek vastgelegd.

In Argentinië is het sociaal werk vastgelegd in de nationale wet (nr. 23.377). Deze wet definieert het sociaal werk, de functie van het beroep én wat het PSAAW moet doen omdat zij het sociaal werk reguleren. De afgelopen decennia hebben grote sociale, economische en politieke veranderingen plaatsgevonden. Deze ontwikkelingen hebben invloed op de professionalisering van het beroep. Een van de pijlers van de PSAAW is het ontwikkelen van een sterk sociaal-politieke bewustzijn onder de professionals. Het PSAAW leert de professionals de politiek te analyseren en onderzoek te doen. Dit 
is belangrijk om de discussie aan te gaan met de politiek over de situatie van de kwetsbare burgers. Daarom onderhoudt het PSAAW het contact met de professionals om te peilen wat zij belangrijke thema's vinden in het werkveld.

Om de positie van de sociaal werker te verstevigen biedt het PSAAW juridische ondersteuning bij geschillen met de werkgever, bijvoorbeeld over het salaris. Dit kan verschillen per organisatie. Men streeft naar gelijke salariëring. In sommige organisaties verdienen bijvoorbeeld de sociaal werkers evenveel als de andere disciplines zoals psychologen of juristen. 

Het komt nog regelmatig voor dat sociaal werkers taken worden opgedragen die in conflict zijn met hun beroepsethiek of de wet. Daarom heeft het bestuur van het PSAAW regelmatig vergaderingen met de directeuren van organisaties over de positie van de sociaal werker.


"Wij strijden voor openbaar onderwijs"
Rechten van de mens
Vanwege de geschiedenis van Argentinië besteedt de overheid veel aandacht aan de rechten van de mens. Na een periode van dictatuur moest de democratie weer worden opgebouwd. Het sociaal werk is daarom nauw verbonden met de rechten van de mens. De professionals van de organisaties die wij tot nu toe hebben bezocht, refereren continu naar de deze rechten.

International Federation of Social Workers heeft een handleiding voor opleidingen om studenten te leren werken met en vanuit de rechten van de mens.

vrijdag 11 juli 2014

Krachtwerkontour, part 2: City of gold (en duckies) (3)

Op de laatste dag van ons bezoek aan L.A. bezoeken wij twee organisaties, the Village en SHARE. Beiden zeer inspirerend en daarom een wat langer verslag.

The Village 
Velen die hoorden dat wij vorig jaar door Amerika trokken op zoek naar beloftevolle praktijken drongen ons aan om the Village te bezoeken. Door miscommunicatie en omstandigheden is dat toen niet gelukt, wat ons op veel hoongelach kwam te staan van Amerikanen en anderen. Daarom waren wij er dit jaar extra op gebrand dit project te bezoeken. The Village wordt door vele geroemd als één van de voorlopers in de ontwikkeling van hedendaags denken en werken aan herstelondersteuning, sinds 1990. The Village is onderdeel van Mental Health America Los Angeles, waar ook Project Return veel mee samenwerkt.

Op woensdagochtend is er wekelijks een communitymeeting, waar iedereen die betrokken is bij the Village of simpelweg geinteresseerd is samen komt om en met elkaar nieuws, aankondigingen, ontwikkelingen en hoogtepunten deelt. Zonder dat we het weten is onze aanwezigheid hierbij aangekondigd en terwijl wij wat zoekend door de gang binnenkomen horen we aan het eind van de gang '... some guys from Amsterdam we're supposed to be here, but I don't see them'. Vertwijfeld lopen wij door, om in een afgeladen kantine terecht te komen, waar wij ontvangen worden met luid applaus door de 100 aanwezigen en we ons mogen voorstellen. De bijeenkomst wordt geleid door een charmante dame die met veel humor iedereen stimuleert om mee te doen en vooral te blijven lachen. Aan het eind blijkt dat ze hier serieus over is, want twee gasten die niet genoeg gelachen hebben moeten samen met haar dansen, zodat ze alsnog een glimlach op hun gezicht krijgen.

We nemen plaats naast Paul Barry, directeur van the Village. Hij vertelt deze meetings geinspireerd zijn door het oude gebruik in New England om townhall meetings te houden, waar dorpsbewoners elkaar informeel ontmoeten om de stand van zaken te bespreken, zonder daar verder een formeel besluit over te nemen. Aanwezigen vandaag vertellen over een leuke farmersmarket om de hoek, de lekkere koekjes van de eigen bakkerij (waarvan we een doos meekrijgen) en persoonlijke successen. Jim vertelt zijn verhaal van bezoeker aan the Village, tot bezorger bij het cateringsbedrijf. Zijn collega zegt: 'he always was dependable, he just forgot it, and now he remembers'. Iedereen die wil mag wat zeggen en als blijkt dat een paar mensen jarig zijn wordt een cacafonische, meer stemmige, zeer valse maar erg liefdevolle versie van 'happy birthday' ingezet. We maken ook kennis met het fenomeen 'golden duckies'. Met enige regelmaat worden deze golden duckies uitgereikt, aan mensen die een milestone hebben bereikt, klein of groot, op welk gebied dan ook, om met elkaar vooruitgang te vieren en anderen te inspireren. Ook in andere opzichten wordt gebruikt gemaakt van onderling leren. Zo is bijvoorbeeld de keuken zo ingericht dat mensen die in de kantine zitten zo de keuken in kijken, daar vrienden aan het werk zien en dan soms denken: 'he, dat wil ik/kan ik ook'.

Niet alle verhalen deze ochtend zijn vrolijk, één van de medewerkers vertelt hoe hij recentelijk geslagen is door een deelnemer en zijn twijfels over dit incident. Enerzijds snapt hij de achtergrond van het incident,
anderzijds is de cultuur van non-violence van groot belang. Vanwege eerdere incidenten is de persoon in kwestie geschorst, maar dit staat haaks op de filosofie van the Village, die als een 'island of misfits' een 'place for everybody' wil zijn. Waar kan je nog terecht als je hier niet meer past? 'Some people are to dangerous for us to be welcoming to, but it's a hard reality.' Om toch op een positieve noot te eindigen wordt een spelletje gespeeld waarbij deelnemers een vraag krijgen over the Village en als ze het goed antwoorden een koekje van de bakkerij krijgen. 'Smile, and you'll get a smile back'.

The Village krijgt zoveel verzoeken voor bezoek, dat zij maandelijks een voorlichting organiseren over achtergrond, opzet en werkwijze, in ons geval door Joe Ruiz, die al 28 jaar bij deze organisatie werkt. Het waarom van hun organisatie is simpel: herstel, 'when that thing that used to kick my butt doesn't kick it so much anymore'. Bijbehorende activiteiten zijn onder andere:
  • het onder controle krijgen van symptomen zodat deze niet meer dominant zijn (al dan niet met inzet van medicatie als dat bijdraagt aan de kwaliteit van leven);
  • ontwikkelen van betekenisvolle activiteiten;
  • vergroten van kwaliteit van leven (inclusief bijbehorende risico's, onzekerheden en twijfels);
  • werken aan gemeenschapsbetrokkenheid;
  • aansluiten bij expertise van persoon, ter beschikking stellen van professionele kennis;
  • uitgaan van waar iemand gemotiveerd en enthousiast van wordt, 'a plan for getting started', eerder dan lange termijn doelstellingen. De opmerking 'that's not realistic' is verbannen, dat moeten mensen zelf maar ontdekken (en soms kan het wel).
Begeleiding wordt geboden door medewerkers met vele verschillende achtergronden, het zij als sociaal werker, peer worker, of juist van commerciële hoek. De relaties tussen deelnemers en medewerkers zijn gebaseerd op respect en wederkerigheid, wat ook betekend dat je als medewerker open moet staan voor emotionele verbondenheid. Openheid over eigen uitdagingen in het leven, groot of klein, vergemakkelijkt de relatie en wederkerig leren, 'sharing leads to trusting'. Expertise van deelnemers wordt uitgebreid gebruikt, op het gebied van hun eigen leven, maar ook op andere gebieden (bijvoorbeeld als iemand een achtergrond heeft in electrotechniek of klusjes). Dit houdt gelijkwaardigheid in stand. Lunch ruimte en toiletten worden gedeeld, er zijn weinig afgesloten ruimten, tenzij dat nodig is uit veiligheid (privacy gevoelige documenten, medicatie). Ook de werkplekken voor medewerkers zijn, als ze leeg zijn, te gebruiken door deelnemers. Van deelnemers én medewerkers wordt verwacht dat zij verantwoordelijkheid nemen, voor gevoelens, gedrag en grenzen 'own them and take them serious', verwijzing naar procedures, protocollen en labels worden niet geaccepteerd. In een aantal gevallen ontstaan er ook vriendschapsrelaties tussen deelnemers en medewerkers, wat gezien wordt als onderdeel van de werkwijze. 'We hug'. Ons is duidelijk wat we de vorige keer gemist hebben.

SHARE
Nog vol onder de indruk van the Village vertrekken we naar de organisatie Self Help And Recovery Exchange (SHARE). We worden ontvangen door Jason Robinson, programma directeur. SHARE heeft drie
locaties, waaronder het ‘hoofdkantoor’, waar we nu zijn. Terwijl we door het gebouw lopen, waar veel loungebanken staan, blijkt dat de ruimtes ook gebruikt worden om een uiltje te knappen: 'find a couch, get some sleep'. Jason vertelt vol trots dat ze nog nooit iemand uit één van de projecten van SHARE hebben hoeven te verwijderen.

In het gebouw is de centrale organisatie gevestigd en wordt daarnaast onderdak geboden aan honderden zelfhulpgroepen, die in kleinere en grotere ruimten bij elkaar komen, variërend van AA (in allerlei sub-groepen) tot LA Play & Script Reading. SHARE organiseert deze groepen niet zelf, maar biedt huisvesting en ondersteuning bij het organiseren, met een basisformat voor het organiseren van een groep en advisering in het positief omgaan met conflicten en groepsprocessen. SHARE vertrekt vanuit de helper-theorie, die stelt dat degene die het meest heeft aan helpen is degene die helpt. Daarom worden mensen aangemoedigd elkaar te helpen, in plaats van dat ze geholpen worden, om zo zelfwaardering, complimenten en positieve ervaringen verwerven. Dit bijvoorbeeld door mensen die nieuw zijn in een groep te vragen om de groep te leiden aan de hand van het groeps-handboek. Hiermee hebben ze een rol en doen ze een positieve ervaring op: ‘hey man, you did great’!

Naast het faciliteren van de zelfhulpgroepen biedt SHARE ook andere services. In hun Recovery Retreat (lijkend op een respijthuis) kunnen om en om een groep mannen en een groep vrouwen twee weken aan hun herstel werken. In het huis zijn twee peers werkzaam, ter facilitering. Zij doen ook de eerste orientatie met gasten, eerst individueel, daarna in de groep: wat willen jullie hier halen, leren? Doelstelling is de groep zoveel mogelijk zelf leidend te laten zijn, in praktische zaken en in groepsregels. Peers richten zich vooral op structuur en sfeer. De doelstelling is om mensen in een groep steunende contacten te laten ervaren en positief sociaal gedrag te leren, bijvoorbeeld door op een andere manier met conflicten om te gaan. Deelnemers zijn gewend dat mensen na een conflict uit hun leven vertrekken, hier leren ze daar anders mee om te gaan. Als peers proberen ze hier zoveel mogelijk volgend en ondersteunend op te stellen, ook soms letterlijk door op de grond te gaan zitten en de groep zelf het gesprek te laten voeren.

Een nieuw project van SHARE is collaborative housing. Voor de meeste daklozen is een zelfstandig appartement in L.A. niet betaalbaar met een uitkering. Daarom benadert SHARE particuliere huiseigenaren die een familiehuis (met vier of vijf slaapkamers) te huur of te koop hebben staan, met de vraag of zij deze willen verhuren aan vier of vijf daklozen. Samen kunnen deze de huur wel opbrengen, met behoud van voldoende leefgeld. De eigenaar krijgt meer huur dan dat hij het aan een familie zou verhuren en meer continuïteit, omdat er altijd een wachtlijst is. Wel betekend dit voor de eigenaar dat hij geen check kan doen op huurder (antecedenten, kredietgeschiedenis, etc.). Tot nu toe is er veel aanbod van huizen. SHARE koppelt aan een huis een peer die het proces van samenwonen begeleidt en mensen toe leidt naar lokale zelfhulpgroepen. Hij onderscheidt drie subgroepen in deelnemers. Eén groep neemt na dat ze een huis hebben gevonden weer contact op met familie of vrienden, soms na jaren, en trekt bij hen in. Een tweede groep heeft moeite met aarden in een huis en verhuist een aantal keer, of besluit ‘this is not for me’. Een derde groep schiet wortel, soms na jaren zwerven, en houdt stabiele huisvesting. Een uitdaging voor peers is dat zij tot op zekere hoogte moeten registreren wat er speelt in de huizen, terwijl dit de gelijkwaardigheid (ik schrijf over jou) in de weg staat.

Basis uitgangspunt voor SHARE zijn ‘tools of the trade’, richtlijnen waarin de basisprincipes van zelfhulp zijn uitgewerkt (tot op zekere hoogte hier beschreven en gebaseerd op o.a. het 12-stappen programma). Het lijkt op IPS, waar we vorig jaar over schreven, al is dat meer gericht op individuele ondersteuning. Het meest radicaal zijn de ‘no cross talk’ bijeenkomsten, waar mensen hun verhaal vertellen zonder dat anderen opmerkingen mogen maken of suggesties mogen doen. Binnen SHARE worden ook wel WRAP groepen aangeboden, maar hij vindt deze te veel georiënteerd op de facilitator. ‘At SHARE, everybody gets to help everybody’. Door de grote nadruk op gelijkheid, ontmoeten in zelfhulpgroepen ook mensen elkaar uit hele verschillende achtergronden, die elkaar ook buiten de groepen helpen, met praktische zaken, of een steuntje in de rug bij spannende gebeurtenissen. Mensen die niet zo goed weten waar te beginnen, kunnen meedoen aan een Rapid Recovery programma, waar aan de hand van de 8 dimensies van welzijn van SAMSHA gekeken wordt wat nodig is.

Jason beschrijft dat het van groot belang is om als peer niet in een conflict verzeild te raken, maar altijd meerzijdpartijdig te blijven. Hij geeft het voorbeeld van een vrouw die klaagt dat ze in haar bil is geknepen door een andere bezoeker. Volgens hem zou je in zo'n geval als peer de vrouw enerzijds de vrouw moeten haar erkennen in haar negatieve ervaring ('that must have been horrible') en tegelijkertijd tegen de beschuldigde, die ontkend, zeggen dat je zo blij bent dat het niet waar is en dat je al nooit dacht dat hij dat gedaan had, maar misschien is het toch handiger om uit haar buurt te blijven.

SHARE heeft veel moeite met het vinden van goede peers, maar stelt ook hoge eisen en heeft een uitgebreide wervingsaanpak. Jason vindt dat er nog geen goede opleiding is en dat veel van de huidige opleidingen teveel opleiden tot para-professionals. In vacatures vraagt SHARE om de ervaring die sollicitanten hebben met zelfhulp. Als een sollicitant daarin alleen beschrijft welke ervaring hij heeft met het begeleiden en faciliteren en zijn eigen ervaring als deelnemer buiten beschouwing laat, dan wordt hij niet geschikt bevonden. Ervaring met zelfhulp als deelnemer en deze ervaring kunnen en durven delen wordt als cruciaal gezien. Volgens Jason zijn er teveel ervaringsdeskundigen die menen te weten hoe herstel werkt.

Van peers wordt ook verwacht dat ze hun eigen issues onder controle kunnen houden. In de wervingsprocedures worden ze hier ook op bevraagd, bijvoorbeeld door te kijken hoe ze schakelen tussen het delen van een eigen traumatische ervaring en dan opeens over te schakelen naar een actuele situatie en door te kijken naar de congruentie van hun herstelverhaal. Daarnaast wordt ook gekeken in hoeverre ze aanwijzingen opvolgen, 'are you trainable?'

SHARE heeft zijn eigen trainingsmodulen ontwikkeld, omdat ze bij veel anderen vinden dat peers te veel in het reguliere medische model worden opgenomen, waarmee de ethiek van peer-support beschadigt raakt. Volgens Jason is binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg teveel stigma om goed herstelondersteunend te kunnen werken. Zelfs als dat niet zo zou zijn, vindt hij peer support (love) en professionele ondersteuning, hoewel allebei belangrijk, verschillende dingen. Hij gebruikt express het woord liefde, omdat hij dat als een cruciaal ingrediënt ziet voor herstelondersteuning. Dit vraagt veel van peers en daarom is het belangrijk dat zij aan zelfzorg werken.

Voor wie wil meer weten over zelfhulp in Nederland kan terecht bij zelfhulpnetwerken in bijvoorbeeld Brabant of Amsterdam of de onlangs verschenen publicatie Gesteund door zelfhulp lezen. Voor ons was het bezoek aan SHARE een goede manier om ons denken over zelfhulp, ervaringsdeskundigheid en herstelondersteuning weer op scherp te zetten, met dank aan de heldere visie van Jason. Als stille aanmoediging van zijn visie lopen we bij het naar buiten gaan langs de 'thank you May flowers, waarop mensen elkaar bedanken, voor van alles en nog wat.

SHARE was ons laatste werkbezoek in L.A., morgen vertrekken wij naar de Bay Area.

Krachtwerkontour, part 2: City of challenges (2)




Sociologie en sociaal werk sluiten vaak op elkaar aan qua onderzoeksagenda en onderzoeksmethode. Sinds een aantal jaar wordt daarom een internationale conferentie georganiseerd over de aansluiting tussen deze twee disciplines. Gedurende het programma komt een grote diversiteit in sprekers aan bod, zowel in plenaire lezingen als in de vele workshops (zestien over twee dagen), waarmee ook de grote diversiteit aan onderzoek in dit gebied zichtbaar wordt. Onder de aanwezigen is een grote vertegenwoordiging vanuit de University of Southern California, de organisator, maar er zijn ook gasten van de Eastcoast en uit Engeland, Denemarken, Zweden en Duitsland. De HvA was met vijf deelnemers en twee workshoppresentaties goed vertegenwoordigd. Voor een volledig en overkoepelend verslag was het programma te omvangrijk en divers, daarom hier een selectie.

Eén van de plenaire lezingen wordt gegeven door John Brekke, professor bij het eerder genoemde Hamovitch center, over het ontwikkelen van een sociaal werk onderzoeksdiscipline. Hij onderscheidt twee kerndoelen van sociaal werk onderzoek: begrijpen waarom een situatie is zoals die is en hoe dit te veranderen. Dit sociaal werk onderzoek is per definitie complex, met synthetisch gebruik van theoretische disciplines en een pluralistische methodische aanpak. Hij bepleit daarom sociaal werk onderzoek daarom te positioneren als een technische, integratieve onderzoeksdiscipline, gerelateerd aan reëel bestaande vraagstukken, tegenover fundamentele disciplines (sociologie, psychologie, antropologie), die vaak verder af staan van praktische vraagstukken. Lawrence Palinkas wijst erop dat RCT onderzoek vaak weliswaar een hoge interne validiteit heeft (wordt gemeten wat gemeten moet worden) maar een lage externe validiteit. Binnen RCT onderzoek wordt externe factoren zoveel mogelijk uitgesloten, terwijl in de werkelijkheid deze juist wel van (grote) invloed zijn.

De tweede dag geeft Marilyn Flynn, decaan van de School of Social Work van de USC een plenaire lezing. Samen met de American Academy of Social Work and Social Work is zij bezig met het formuleren van de grand challenges van sociaal werk. De eclectische aard en de gefragmentariseerde aanpak maakt deze onderneming niet makkelijk en ook andere problemen steken de kop op. Veel van de de suggesties die gedaan worden zijn navelstarend (intern gericht), in jargon en overbekend. De uitdaging is juist om met nieuwe partners en in algemene termen dit aan te gaan, dan werkt het volgens de decaan het meest inspirerend. In algemene zin vindt zij sociaal werk innovatie langzaam, omdat altijd gezocht wordt naar consensus terwijl innovatie juist begint met mensen die van de gebaande paden afgaan. Zij bepleit daarom het binnenhalen van verstorende en uitdagende buitenstaanders die met een frisse blik naar het sociaal werk kijken. Het grand challenges project staat open voor bijdragen van iedereen, via deze link.

In één van de workshops houdt Hans Oh, onderzoeker aan de Columbia University, een pleidooi voor inzet onderzoek als middel om gemarginaliseerde groepen een stem te geven, onder verwijzing naar de functie van publieke sociologie. In een andere workshop, waar wij zelf ook een presentatie geven, ontmoeten wij USC onderzoeker Benjamin Henwood, die wij vorig jaar hebben leren kennen. Hij presenteert onderzoek naar de inzet van peer navigators in de matching tussen mensen met psychiatrische problemen en medische zorg. Het huidige onderzoek richt zich op peers die dit vanuit een reguliere organisatie doen, maar het project van Project Return wat hiervoor beschreven is wordt meegenomen in de volgende fase van het onderzoek. Tijdens de conferentie ontmoeten we ook zijn collega's Elizabeth Siantz en Erin Kelly, als respectievelijk phd-student en post-doc verbonden aan dit onderzoek. Dit project is gestart om dat mensen met geestelijke gezondheidsproblemen vaak een (veel) slechtere fysieke gezondheid hebben. Voorlopige uitkomst van dit onderzoek is dat deelnemers een betere gezondheid hebben, meer zelfstandigheid ervaren, minder naar de eerste hulp gaan en vaker preventief naar hun huisarts gaan. Naast directe één op één ondersteuning werken de peernavigators ook aan het selecteren van artsen die beter ondersteuning kunnen aan mensen die ook ggz-problemen hebben. Daarnaast is een antropoloog aangesteld om door participerende observaties te kijken waar het zorgaanbod op de eerste hulp verbeterd kan worden. Ook wordt gezocht naar ICT-oplossingen die zelfmanagement bevorderen. Probleem is wel dat het lastig is om de inzet van peers buiten het onderzoeksproject te financieren, terwijl ze duidelijk een aanvulling zijn op het reguliere aanbod. Tijdens de ontmoeting met Elizabeth blijkt dat zij in het verleden onderzoek heeft gedaan naar de opkomst van recovery-centers, met het Housing First Recovery Center waar wij vorig jaar waren als casus. Dit onderzoek is hier te lezen.

De avond na het congres gaan we eten met Charlie Kaplan en twee vrienden van hem, waaronder Dallas Swendeman, die onder andere onderzoek doet naar mogelijkheden om telefoon apps in te zitten als middel voor empowerment (door photo-voice en tools voor zelfmanagement). Terwijl we praten over zijn onderzoek en dat van ons en mogelijkheden om samen te werken, lopen we over Venice Beach. Overdag is dit een boulevard met toeristenwinkeltjes, rollerskaters en medinical marihuana, maar 's avonds blijkt dit een verzamelplek voor daklozen, die in een waar tentenkamp de nacht doorbrengen. Eén iemand zit in een rolstoel, met een deken over zijn hoofd getrokken, tegen de kou. Het contrast dus de absurde rijkheid van sommige Amerikanen, afgezet tegen de mensonterende armoede van vele anderen went nog niet.