donderdag 7 februari 2013

Are communities prepared for aging?



Net als de universiteit van Kansas en de USC heeft ook Berkeley een afdeling die zich speciaal op ouderen richt: the Center for the Advanced Study of Aging Services. Als motto hanteren ze een uitspraak van Arnold Toynbee: ‘A society’s quality and durability can best be measured by the respect and care given its elderly citizens’. Gelukkig kan professor AndrewScharlach ons op het nippertje nog ontvangen. Waarom hij geïnteresseerd is geraakt in ouderen is te zien in het filmpje via deze link.

In het verleden heeft hij zich vooral gericht op mantelzorgers van ouderen en de dynamiek daaromtrent. Nu doen hij en zijn team onderzoek naar sociale netwerken onder ouderen en modellen waarbinnen ouderen samen zelfhulporganisaties creëren. Hij kijkt naar de rollen die ouderen vervullen in deze organisaties, naar de duurzaamheid en naar de effectiviteit. Aspecten van effectiviteit die ze meten zijn: sociaal functioneren, gezondheidsuitkomsten, gebruik van voorzieningen, kosten en in de gemeenschap kunnen blijven wonen in plaats van moeten verhuizen naar een verzorgingshuis.
Het model dat ze onderzoeken heeft het ‘village’ model. Dit lijkt op StadsdorpZuid in Amsterdam. Op het moment zijn er 85 ‘villages’ in Amerika en zijn er nog eens 200 in oprichting. Het belangrijkste uitgangspunt is het versterken van de zelfregie van ouderen doordat ze zelf deze organisaties oprichten en runnen. Ze zijn bij uitstek vraaggericht (needs-led) in plaats van aanbodgericht (service-led) en worden gezien als goede vervanging voor diensten vanuit de overheid en zelfs vanuit vrijwilligersorganisaties.

De ‘villages’ worden voor het grootste deel betaald vanuit lidmaatschapsgelden en donaties, wat verder wordt aangevuld met subsidies en soms met bijdragen vanuit de gemeente. We vroegen ons natuurlijk af of deze ‘villages’ niet ontoegankelijk worden voor mensen met lage inkomens. Volgens Andrew valt dat wel mee omdat het lidmaatschap niet erg duur is ($45 per maand) maar zijn de meeste ‘villages’ wel gelokaliseerd in gemeenschappen met gemiddelde tot hoge inkomens. De toegankelijkheid voor de minder welvarende ouderen is dus nog twijfelachtig.

We vroegen ons af hoe ze zelfregie of empowerment operationaliseren, als dit zo’n belangrijk uitgangspunt is. Dit blijkt ook voor de onderzoeksgroep van Berkeley een lastig punt te zijn. Ze kijken oppervlakkig naar de rollen die ouderen innemen, het aantal leden dat betrokken is bij activiteiten, actief burgerschap, de hoeveelheid onderling contact dat de leden hebben, sociaal kapitaal en de mogelijkheid om thuis te blijven wonen. Ze nemen dus een behoorlijk aantal concepten bij elkaar om een beeld te creëren van de empowerment van de leden. Andrew geeft hierbij toe dat empowerment een ‘fuzzy’ concept is en dat de empowerment-uitkomsten niet de grootste rol spelen in het onderzoek. In plaats daarvan kijken ze naar kostenvermindering en toename in onderlinge contacten. Dit valt ten minste op kwantitatieve wijze te meten…

Een belangrijke opmerking die Andrew tegen het einde van het gesprek maakt, is dat ouderen altijd een balans moeten zoeken tussen controle en sociale relaties. Met name de relatie met hun kinderen willen ze niet op het spel zetten en om die te handhaven nemen ze vaak genoegen met wat minder controle. Aan de andere kant bespreken ze veel kwesties waar ze mee zitten liever niet, omdat ze bang zijn hiermee controle te verliezen aan hun kinderen. Het is een lastig dilemma dat ikzelf in mijn onderzoek naar Eigen Kracht-conferenties bij ouderen ook tegenkom en waar we een weg in zullen moeten vinden wanneer mantelzorg een grotere rol gaat innemen in de zorg voor ouderen.

Interessante publicaties van het Center for the Advanced Study of Aging Services van Berkely University zijn te vinden via deze link.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten