Kwetsbaarheid is kracht
Hugo VerkleyMarcel klimt het podium op. Lange haren tot ver over zijn schouders, zwart shirt van de Amerikaanse metalband Slayer aan. De veertiger neemt het woord. ‘Mijn vader was zeeman en voer op eigen kompas. Hij had daarbij weinig compassie.’ Het duurt even voordat bij de zaal het kwartje valt, maar dan wordt er hard gelachen. Marcel is één van de zes (ex-)dak- en thuislozen die op vrijdagavond 21 maart schittert tijdens de Verhalenshow. In een uitverkocht Badhuistheater in Amsterdam-Oost, betovert het zestal het publiek met meeslepende, ontroerende en vaak ook hilarische verhalen, gedichten en liederen. Voor de zes één voor één hun verhaal doen, neemt ‘Verhalenman’ Karel het woord. Wekenlang oefende hij met de vertellers van deze avond. ‘Jullie zijn geluksvogels’, vertelt Karel het publiek. ‘Vanavond gaan zes prachtige Amsterdammers moed tonen duur hun verhalen te delen. Hun kwetsbaarheid is daarbij hun kracht.’ Die kwetsbaarheid komt in ieder verhaal naar voren. Zoals bij Jackie, die de avond aftrapt. Dapper vertelt ze over haar avonturen, zoals de periode dat ze woont in een sportschool die eigenlijk een bordeel blijkt te zijn. ‘Op een dag was de eigenares vergeten een advertentie voor in de krant door te bellen. Toen ging ik naar de krant en moest ik daar de advertentie voorlezen. Er stond ‘Big Tits BV: Zwoele vrouw met grote borsten ontvangt heren’. Daarna keek de man naast me wel erg raar naar mij en naar mijn borsten…’. Ze heeft de lachers op haar hand, maar uit haar laatste woorden blijkt ook een andere kant. ‘Probeer me niet te vangen, want ik fladder altijd weer weg.’
Dan is het de beurt aan Frederika. Ze gaat zitten in de mooie, rode fauteuils en verhaalt, over haar leven en de kopzorgen die ze kreeg van het mogelijke slopen van haar woning. Knappe gedichten laten haar creatieve kant zien. Daarna de eerste man, Johannes. Het is duidelijk dat hij vaker op het podium staat. Hij voelt zich er als een vis in het water en zou gemakkelijk de hele avond kunnen vullen. Johannes, die er erg kwiek bijloopt voor een man van in de zeventig, vertelt een aantal schitterende verhalen over zijn leven. Een vrij leven. Gaan waarheen de wind hem draagt. Met zijn fiets, legertentje en gitaar als beste vrienden ziet hij veel van de wereld. Als hij in Groningen de vrouw van zijn dromen ontmoet, stopt voor even zijn tocht. Maar na een week begint het weer te kriebelen en gaat verder. Toch wil hij terug, trekt bij haar in en krijgt met haar een zoon. Dat zij zwanger is hoort hij als in Canada is; het avontuur lonkt weer en hij moet de wereld ontdekken. Gelukkig keert hij op tijd terug voor de zwangerschap. Met zijn gitaar en mooie liederen luidt hij de pauze in.
Ook in het tweede deel fraaie verhalen. Van Marcel, die behalve liefhebber van metal als student ook van een biertje houdt. ‘Ik betaalde mijn huur wel, maar dan in de bar…’, zegt hij. Hij stopt met zijn studie, verliest zijn kamer en staat eventjes op straat. Gelukkig helpen vrienden hem en slaapt hij vaak op een matras die in de hal van de studentenflat van zijn vrienden ligt. Nu heeft hij al 26 jaar een huis in Diemen en bezoekt hij veel concerten. ‘Vaak gratis of voor een heel lage prijs, want ik ken veel mensen die me ergens op de gastenlijst zetten of goedkoop een kaartje geven.’
Dan mag Tineke haar verhaal doen. Een lieve vrouw, die zelf even dakloos is geweest en jarenlang mensen zonder onderdak in haar huis opvangt. Het slotakkoord is voor Kees. Een echte Amsterdammer, die stralend het podium opkomt en daar het liefst niet meer vanaf gaat. Verhaal na verhaal vertelt hij, allen voorzien van veel droge humor. De rode draad is zijn probleem met autoriteit. Dat heeft hij bijvoorbeeld in Italië, waar hij als jongeling heengaat om reisleider te worden. Het gaat mis als hij toeziet dat iemand zijn toenmalige vriendin in de billen knijpt. Kees pikt dat niet. ‘Toen sloeg ik hem helemaal de tering’, zegt hij. ‘Dat bleek ik te hebben gedaan net voor het politiebureau. En die jongen was ook de zoon van een wethouder. Ik moest vier maanden de bak ik. Dat was mijn eerste ervaring met dakloosheid. Ik raakte alles kwijt. Vier jaar later ging ik terug naar Nederland.’ Nog altijd botst hij regelmatig met de mannen van het gezag. Na zijn laatste verhaal zwaait hij zijn armen de lucht in en vraagt zich af: ‘Houdt het dan nooit op?!’. Deze avond houdt sowieso wél op. Een mooie avond, waarbij de woorden van Karel waarheid blijken. De kwetsbaarheid van de mensen is hun kracht.
Verhalen van de straat onder een dak
Hella de Groot, Oost-Online
CULTUUR - Het was net lente maar buiten was het nog fris. Binnen in het Badhuistheater warmde het publiek zich vrijdagavond aan Verhalen van de Straat. Zes vertellers verhaalden op het podium hoe hun voormalige leven als dakloze eruit zag. Dat deden ze beeldend, met humor en poëzie.
De zes straatvertellers zaten wat gespannen op de eerste rij, terwijl hun regisseur Karel Baracs hen introduceerde aan het publiek. Deze vertelavond met publiek was het slotstuk van het project Verhalen van de Straat. Onder leiding van Karel Baracs hadden de vertellers de afgelopen acht weken gewerkt aan het maken en presenteren van broze en mooie verhalen die ze nu onder het felle spotlight gingen brengen.
Huis vol vrouwen
Het publiek was één en al aandacht toen Jacky als eerste plaatsnam op het toneel en begon te vertellen over haar leven als dakloze. Overnachten deed ze destijds soms op een begraafplaats, wat ze minder erg vond dan haar verblijf in een opvanghuis voor vrouwen. Op droogkomische toon vertelde Jacky over de ‘nepaandacht’ die haar daar ten deel viel (“Hoe gaat ’t met je? Wil je erover praten?”), maar anderzijds viel het bestaan als verkoper van de daklozenkrant ook niet mee: “Ik kreeg soms bier over me heen en ik kreeg ook reacties als “Stuk tuig, ga de hoer spelen!”. Dat was in Zwolle, Amsterdam beviel haar beter. Daar werd zij bij aankomst direct al begroet door het vrolijke gerinkel van de gele tram. Het feit dat ze in Amsterdam een kamer bleek te hebben gehuurd bij een hospita die een bordeel runde bracht Jacky niet van haar stuk. Opnieuw een vrouwenhuis, maar dit keer zonder oeverloze gesprekken.
“Gestolen huis”
Authentiek, begeesterd of bezonken waren de begrippen die op alle straatvertellers van deze avond van toepassing waren. En talent hebben ze ook, gelet op de mooie formuleringen waarmee ze hun verhalen doorspekten. Zo verhaalde de muzikale Johannes hoe hij het aan de stok kreeg met een zwaan in een park, het dier haalde zelfs naar hem uit, maar, geen reden voor paniek, wist Johannes, want “een zwanenbek ís niet hetzelfde als hondenbek”. Dichteres Frederika las met rustige dictie een fraai eigen gedicht voor. Ze vertelde hoe ze nog steeds heimwee had naar de woning waar ze na jaren uit moest omdat er een mooie koopwoning van gemaakt moest worden. “U woont in een gestolen huis!” had ze de nieuwe bewoners toegeroepen. Ook al was ze nooit echt dakloos geweest (“M’n huur heb ik altijd betaald”), een gevoel van maatschappelijke ontheemding kent ze wel. Thuis voelt Frederika zich bij Kantlijn, de schrijfclub voor dak- en thuisloze dichters en schrijvers.
Succesvolle avond
Deze avond met straatverhalen is het slotstuk van een vooralsnog eenmalig project. Als het aan initiatiefnemer Luc Tanja ligt komt er een vervolg, maar de weg naar deze avond was een lange. Met het vinden van sponsors en de algehele organisatie is Tanja, als straatpastor verbonden aan de Protestantse Diaconie, anderhalf jaar bezig geweest. Verhalen van de Straat organiseerde hij samen met HVO-Querido, Leger des Heils, Stichting Erop af!, de Hogeschool van Amsterdam en en bijdrage van het SKAN fonds. Voor nu mag hij, net als de straatvertellers genieten van een succesvolle avond. De zaal is goed gevuld en de reacties zijn positief. Een oudere dame spreekt Luc Tanja even aan, ze merkt op dat een van de dichters zo’n lieve, vredige uitstraling heeft. En dat is zo. Buiten dit theater, elders in Oost en de rest van de wereld gebeuren nare dingen maar hier, vanavond, overwonnen de zachte krachten.
De zes straatvertellers zaten wat gespannen op de eerste rij, terwijl hun regisseur Karel Baracs hen introduceerde aan het publiek. Deze vertelavond met publiek was het slotstuk van het project Verhalen van de Straat. Onder leiding van Karel Baracs hadden de vertellers de afgelopen acht weken gewerkt aan het maken en presenteren van broze en mooie verhalen die ze nu onder het felle spotlight gingen brengen.
Huis vol vrouwen
Het publiek was één en al aandacht toen Jacky als eerste plaatsnam op het toneel en begon te vertellen over haar leven als dakloze. Overnachten deed ze destijds soms op een begraafplaats, wat ze minder erg vond dan haar verblijf in een opvanghuis voor vrouwen. Op droogkomische toon vertelde Jacky over de ‘nepaandacht’ die haar daar ten deel viel (“Hoe gaat ’t met je? Wil je erover praten?”), maar anderzijds viel het bestaan als verkoper van de daklozenkrant ook niet mee: “Ik kreeg soms bier over me heen en ik kreeg ook reacties als “Stuk tuig, ga de hoer spelen!”. Dat was in Zwolle, Amsterdam beviel haar beter. Daar werd zij bij aankomst direct al begroet door het vrolijke gerinkel van de gele tram. Het feit dat ze in Amsterdam een kamer bleek te hebben gehuurd bij een hospita die een bordeel runde bracht Jacky niet van haar stuk. Opnieuw een vrouwenhuis, maar dit keer zonder oeverloze gesprekken.
“Gestolen huis”
Authentiek, begeesterd of bezonken waren de begrippen die op alle straatvertellers van deze avond van toepassing waren. En talent hebben ze ook, gelet op de mooie formuleringen waarmee ze hun verhalen doorspekten. Zo verhaalde de muzikale Johannes hoe hij het aan de stok kreeg met een zwaan in een park, het dier haalde zelfs naar hem uit, maar, geen reden voor paniek, wist Johannes, want “een zwanenbek ís niet hetzelfde als hondenbek”. Dichteres Frederika las met rustige dictie een fraai eigen gedicht voor. Ze vertelde hoe ze nog steeds heimwee had naar de woning waar ze na jaren uit moest omdat er een mooie koopwoning van gemaakt moest worden. “U woont in een gestolen huis!” had ze de nieuwe bewoners toegeroepen. Ook al was ze nooit echt dakloos geweest (“M’n huur heb ik altijd betaald”), een gevoel van maatschappelijke ontheemding kent ze wel. Thuis voelt Frederika zich bij Kantlijn, de schrijfclub voor dak- en thuisloze dichters en schrijvers.
Succesvolle avond
Deze avond met straatverhalen is het slotstuk van een vooralsnog eenmalig project. Als het aan initiatiefnemer Luc Tanja ligt komt er een vervolg, maar de weg naar deze avond was een lange. Met het vinden van sponsors en de algehele organisatie is Tanja, als straatpastor verbonden aan de Protestantse Diaconie, anderhalf jaar bezig geweest. Verhalen van de Straat organiseerde hij samen met HVO-Querido, Leger des Heils, Stichting Erop af!, de Hogeschool van Amsterdam en en bijdrage van het SKAN fonds. Voor nu mag hij, net als de straatvertellers genieten van een succesvolle avond. De zaal is goed gevuld en de reacties zijn positief. Een oudere dame spreekt Luc Tanja even aan, ze merkt op dat een van de dichters zo’n lieve, vredige uitstraling heeft. En dat is zo. Buiten dit theater, elders in Oost en de rest van de wereld gebeuren nare dingen maar hier, vanavond, overwonnen de zachte krachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten