We komen de
ruimte binnen en het hoofd van de afdeling, Rosemary Kennedy Chapin, zit al op
ons te wachten samen met drie jonge onderzoekers. Omdat we aangeven
geïnteresseerd te zijn in projecten rondom peer-support, vertellen ze eerst
daar iets over. De geestelijke gezondheidszorg voor ouderen is in Amerika een
ondergeschoven kindje. Het idee heerst dat ouderen door hun leeftijd niet meer
te behandelen zijn en de meeste psychologen vinden ouderen niet de meest
interessante doelgroep. Er zijn weinig behandelaars in de geestelijke
gezondheidszorg die gespecialiseerd zijn in ouderen waardoor deze doelgroep
vaak niet de hulp krijgt die ze nodig heeft. Vanuit het Institute of Aging and
Long Term Care volgen ze een peer-project waarin vrijwilligers getraind worden
om hun mede-ouderen de ondersteuning te bieden die ze nu missen, vanuit een
krachtgerichte benadering. De vrijwilligers doorlopen met de oudere in kwestie
een programma van 10 weken waarin ze kijken naar en werken aan de wensen en
behoeften van de oudere. Het project is erg gericht op het koppelen van de
oudere aan initiatieven in de gemeenschap die aansluiten bij waar de oudere
behoefte aan heeft. Een belangrijk doel is het tegengaan van sociale isolatie
en het opbouwen van betekenisvolle relaties. Binnenkort verschijnt hierover een
artikel in The Gerontologist onder de titel ‘Reclaiming joy’. Ditzelfde project
zijn ze op dit moment aan het uitproberen in ziekenhuissettings: door de inzet
van vrijwilligers proberen ze heropnames te voorkomen. Ze hebben het idee dat
de transitie van opname in een ziekenhuis naar het weer naar huis gaan een goed
moment is om een oudere in contact te brengen met een vrijwilliger die samen
met ze gaat kijken naar wat er nodig is om weer goed thuis te kunnen wonen.
Naar aanleiding van dit verhaal
vertelden wij over de kansen die wij zelf ook zien in overgangssituaties en
over de gedachten die we hebben gekregen hierover vanuit de Critical Time
intervention, een beweging die voor hen nog onbekend is. Naar aanleiding van
dit verhaal vertelden we ook over de toepassing van de Eigen Kracht-conferentie
(EK-c) voor ouderen, aangezien we hiervan ook denken dat een EK-c het beste
ingezet kan worden in overgangssituaties omdat het gevoel van urgentie op dat
soort momenten vaak een grote rol gaat spelen. Hierin is dus veel herkenning
tussen onze gastvrouwen en ons en blijkt het dat we op dezelfde manier naar
mogelijkheden tot verandering in de levens van ouderen kijken. We vroegen wat
voor moeilijkheden ze hierbij tegenkwamen en ze gaven aan dat dat voornamelijk
zit in spanningen tussen families en professionals. Ook dit is voor ons
herkenbaar, aangezien we regelmatig hebben gezien dat volwassen kinderen niet
mee willen werken aan de EK-c van hun vader of moeder.
Een ander
project waar het instituut zich mee bezig houdt richt zich op all inclusive
care voor ouderen. Het is een model dat lijkt op dagbehandeling, ouderen komen
een aantal dagen per week en alle diensten die ze nodig hebben kunnen ze daar
krijgen, zoals zorg vanuit de huisarts, lange termijn zorg, geestelijke
gezondheidzorg etc. Wanneer ouderen zelf niet naar de voorziening toe kunnen komen,
leggen ze ook huisbezoeken af. Het doel van dit programma is om geld te besparen
en het instituut onderzoekt of dit doel bereikt wordt.
Het
instituut kijkt ook naar ‘diversion and community tenure’. Dit houdt in dat ze
ouderen volgen die niet worden toegelaten tot een verzorgingshuis. Ze kijken
naar de reden waarom mensen niet toegelaten worden, en naar de manier waarop ze
zich in de vijf jaar daarna redden in de gemeenschap. Vaak blijven mensen
gedurende al die vijf jaar in de gemeenschap wonen en is opname inderdaad niet
nodig. Inmiddels heeft het instituut de opdracht gekregen vanuit de Amerikaanse
overheid om een overkoepelend assessment instrument te ontwikkelen waarmee voor
verschillende doelgroepen bepaald kan worden of ze hulp of ondersteuning nodig
hebben en hoeveel dan. Ze zijn van plan dit instrument vanuit de krachtgerichte
benadering te ontwikkelen.
Op onze
vraag hoe professionals het vinden om krachtgericht te werken geven ze aan dat
de opleiding die professionals krijgen inmiddels in sterke mate dat uitgangspunt
heeft. Echter, wanneer professionals het werkveld in gaan, komen ze er achter
dat de organisaties waar ze terecht komen daar niet op ingesteld zijn en worden
ze vaak teleurgesteld. Wij geven aan dat het bij ons iets anders werkt. Onze
opleiding is nog gericht op het onderzoeken van problemen terwijl in het
werkveld steeds meer wordt gevraagd om competentiegericht of vanuit de eigen
kracht benadering te werken. Professionals in Nederland vinden dat vaak een
moeilijke stap om te maken. Ons wordt duidelijk dat de opleiding inderdaad een
belangrijke rol kan spelen, maar dat de manier waarop de organisatie ingericht
is wel volgens dezelfde uitgangspunten moet werken om het krachtgericht werken
tot zijn recht te laten komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten