zaterdag 2 februari 2013

Direct access to housing – San Francsico



We spreken met Josh, een huisarts die al jaren bij het project ‘Direct access to housing’ in San Francisco werkt. Hij begint met een bevlogen verhaal over de enorme verschillen die in Amerika bestaan tussen arm en rijk. Naar aanleiding van de ervaringen die we hebben gehad in LA waar we de extreem rijken in Hollywood en de extreem armen in Skid row gezien hebben, nog geen 500 meter verwijderd van elkaar, geeft hij aan: ‘The health of a society depends on the range between the rich and the poor. The American society is very unhealthy’.

Naar zijn uitgesproken visie is het voorzien van daklozen van een woning een gezondheids-interventie. Hij schets twee verschillende modellen die gehanteerd worden bij begeleid wonen projecten in Amerika. De methode die ze bij Direct Access to Housing gebruiken, wordt site-based housing genoemd. Dit houdt in dat bepaalde panden worden gehuurd of opgekocht waar meerdere (ex)daklozen bij elkaar wonen en waar de benodigde ondersteuning gehuisvest is. Een nadeel hiervan is dat wanneer iemand zijn huis kwijt raakt, ook de ondersteuning wegvalt en de weg terug naar begeleid wonen veel en veel moeilijker wordt.

Het andere model is scattered housing en wordt gehanteerd in de meeste Housing First projecten. Dit model houdt in dat de woningen verspreid zijn over de stad en dat de hulpverleners bij de verschillende woningen langs gaan. Als iemand zijn huis kwijtraakt, blijft de hulpverlener betrokken en zorgt voor ondersteuning bij het opnieuw vinden van een huis.

In San Francisco wordt het site-based model feitelijk noodgedwongen gehanteerd. Er is een groot tekort aan betaalbare woningen en het enige wat de organisatie kan doen is panden in hun geheel huren van huiseigenaren zodat ze zelf kunnen bepalen we er wel en niet in kan wonen en dus toegang kunnen verschaffen aan mensen die op de reguliere woningmarkt onmogelijk aan een huis kunnen komen. Het hier boven genoemde nadeel van het site-based model nemen ze maar voor lief. Ondanks de nadelen van het site-based model, zijn de resultaten positief. Slechts 4% van de bewoners moeten om één of andere reden hun huis verlaten. Een belangrijk voordeel is dat ze in de panden medische hulp kunnen aanbieden.

In de afgelopen jaren hebben ze een aantal nieuwe gebouwen kunnen bouwen die grotendeels betaald zijn uit gemeentebelastingen en medicaid (ziekenfonds) geld. In deze panden proberen ze ex-daklozen en mensen met lage inkomens zo veel mogelijk te mixen. De reden hiervoor is dat uit onderzoek komt naar komt voren dat in gebouwen waar deze groepen gemixt worden de sterftecijfers lager zijn, mensen langer blijven wonen en mensen gezonder zijn dan wanneer alleen (ex)daklozen bij elkaar wonen. Wat volgens Josh echter nog belangrijk is, is ‘the beauty of the building’, dat wil zeggen: goede architectuur, veel licht en een goede buurt. Hij is er van overtuigd dat deze aspecten een positief effect hebben op de gezondheid van de bewoners. We kunnen ons dit goed voorstellen aangezien we veel gelukkiger worden van het mooie weer in Californië dan van de grijze luchten in Nederland. Dit is echter moeilijk te bewijzen. Op dit moment worden vooral de kosten en de gezondheidsuitkomsten gemeten, maar kwaliteit van leven krijgt nog (te) weinig aandacht.

Wat Josh het liefste zou willen is dat hij, in plaats van medicijnen, een huis kan voorschrijven op zijn receptenboekje. Maar om dat te bereiken heeft hij nog een lage weg te gaan. We noemen hem idealistisch, maar hij is er van overtuigd dat het ooit zo ver zal komen en dat het mogelijk is om een einde te maken aan dakloosheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten