Net als de
universiteit van Kansas en de USC heeft ook Berkeley een afdeling die zich
speciaal op ouderen richt: the Center for the Advanced Study of Aging Services. Als motto hanteren ze een uitspraak van Arnold Toynbee:
‘A society’s quality and durability can best be measured by the respect and
care given its elderly citizens’. Gelukkig kan professor AndrewScharlach ons op het nippertje nog ontvangen. Waarom hij geïnteresseerd is geraakt in ouderen is te zien in het filmpje via deze link.
In het
verleden heeft hij zich vooral gericht op mantelzorgers van ouderen en de dynamiek
daaromtrent. Nu doen hij en zijn team onderzoek naar sociale netwerken onder
ouderen en modellen waarbinnen ouderen samen zelfhulporganisaties creëren. Hij
kijkt naar de rollen die ouderen vervullen in deze organisaties, naar de
duurzaamheid en naar de effectiviteit. Aspecten van effectiviteit die ze meten
zijn: sociaal functioneren, gezondheidsuitkomsten, gebruik van voorzieningen,
kosten en in de gemeenschap kunnen blijven wonen in plaats van moeten verhuizen
naar een verzorgingshuis.
Het model
dat ze onderzoeken heeft het ‘village’ model. Dit lijkt op StadsdorpZuid in
Amsterdam. Op het moment zijn er 85 ‘villages’ in Amerika en zijn er nog eens
200 in oprichting. Het belangrijkste uitgangspunt is het versterken van de
zelfregie van ouderen doordat ze zelf deze organisaties oprichten en runnen. Ze
zijn bij uitstek vraaggericht (needs-led) in plaats van aanbodgericht
(service-led) en worden gezien als goede vervanging voor diensten vanuit de
overheid en zelfs vanuit vrijwilligersorganisaties.
De ‘villages’
worden voor het grootste deel betaald vanuit lidmaatschapsgelden en donaties,
wat verder wordt aangevuld met subsidies en soms met bijdragen vanuit de
gemeente. We vroegen ons natuurlijk af of deze ‘villages’ niet ontoegankelijk
worden voor mensen met lage inkomens. Volgens Andrew valt dat wel mee omdat het
lidmaatschap niet erg duur is ($45 per maand) maar zijn de meeste ‘villages’
wel gelokaliseerd in gemeenschappen met gemiddelde tot hoge inkomens. De
toegankelijkheid voor de minder welvarende ouderen is dus nog twijfelachtig.
We vroegen
ons af hoe ze zelfregie of empowerment operationaliseren, als dit zo’n
belangrijk uitgangspunt is. Dit blijkt ook voor de onderzoeksgroep van Berkeley
een lastig punt te zijn. Ze kijken oppervlakkig naar de rollen die ouderen
innemen, het aantal leden dat betrokken is bij activiteiten, actief
burgerschap, de hoeveelheid onderling contact dat de leden hebben, sociaal
kapitaal en de mogelijkheid om thuis te blijven wonen. Ze nemen dus een
behoorlijk aantal concepten bij elkaar om een beeld te creëren van de
empowerment van de leden. Andrew geeft hierbij toe dat empowerment een ‘fuzzy’
concept is en dat de empowerment-uitkomsten niet de grootste rol spelen in het
onderzoek. In plaats daarvan kijken ze naar kostenvermindering en toename in
onderlinge contacten. Dit valt ten minste op kwantitatieve wijze te meten…
Een
belangrijke opmerking die Andrew tegen het einde van het gesprek maakt, is dat
ouderen altijd een balans moeten zoeken tussen controle en sociale relaties. Met
name de relatie met hun kinderen willen ze niet op het spel zetten en om die te
handhaven nemen ze vaak genoegen met wat minder controle. Aan de andere kant
bespreken ze veel kwesties waar ze mee zitten liever niet, omdat ze bang zijn
hiermee controle te verliezen aan hun kinderen. Het is een lastig dilemma dat
ikzelf in mijn onderzoek naar Eigen Kracht-conferenties bij ouderen ook
tegenkom en waar we een weg in zullen moeten vinden wanneer mantelzorg een
grotere rol gaat innemen in de zorg voor ouderen.
Interessante publicaties van het Center for the Advanced Study of Aging Services van Berkely University zijn te vinden via deze link.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten